Les énnoncés sont sur néerlandais : la ville : les bâtiments : traduction
Première série
- Hij belt de brandweer (op). (mieux sans le op)
- Ik wil een klacht indienen.
- We gaan geneesmiddelen bij de apotheek kopen.
- We moeten hem naar het ziekenhuis brengen.
- Mijn boekenwinkel had geen De Standard meer.
- Deze bakker bakt heerlijk/lekker brood.
- Mijn oom heeft een Chinees restaurant.
- Mijn vader is kapper.
- Het gemeentehuis is dichtbij de kerk.
- De supermarkt staat 500 meter verderop.
Deuxième série
- Zaventem is de grootste luchthaven van België
- Je moet over het zebrapad oversteken.
- Dit kruispunt is gevaarlijk.
- Het licht staat op rood.
- Deze bakkerij is elke maandag gesloten.
- De bank opent om 10 uur.
- Hij koopt geeneesmiddelen bij de apotheek.
- Mijn broer heeft een boek over Duitsland bij de bibliotheek geleend.
- Mijn broer is kapper.
- Het kantoor van mijn vader ligt op de derde verdieping.
Troisième série
- Ik wandel in het park.
- Om acht uur zijn er files.
- Het gemeentehuis is op vrijdagmiddag gesloten.
- Mijn vriend heeft zijn verjaardag in een restaurant gevierd.
- Ik ga een klacht bij het politiebureau indienen.
- Mijn zus werkt in een kledingnwinkel.
- Ik doe elke vrijdagavond boodschappen.
- Het licht staat op groen.
- De bakkerij ligt op de hoek van de straat.
- De slagerij ligt tegenover het zwembad.
Cours de néerlandais table des matières
Cours d'allemand
Cours d'allemand |
Enseignement de l'allemand Niveau 1 |
Grammaire allemande |